Of het moeilijk of makkelijk is, hangt van jou zelf af. Toch moet je niet te luchtig denken over de toetsen. De toets is op havo 3/4-niveau.
Als je opziet tegen het studieproces voor de toetsen, denk dan aan het volgende: alles wat je nu leert over deze vakken, moet je later uitleggen aan leerlingen van groep 6. Jij bent de toegang naar kennis, nieuwsgierigheid, ontdekken, uitzoeken en verwondering etc. Probeer dat toekomstige leerplezier voor ogen te hebben als je je vastbijt in stof die nu nog ver van je af staat. Het heeft geen zin om het studieboek uit je hoofd te leren, de toetsmakers verwachten je om kennis toe te passen. Niet om de stof te herkauwen. Dat klinkt misschien wat gek, we verduidelijken het met een voorbeeld:
De sedimenten die in Nederland aan de oppervlakte liggen zijn niet allemaal even oud. In welk van de volgende gebieden is de grondsoort die op de meeste plaatsen aan de oppervlakte ligt het jongst?
A. in de Biesbosch
B. in de Haarlemmermeer
C. op de Veluwe
Dit vraagt van jou: kennis van een begrip (wat zijn sedimenten?) en kennis van basistopografie (waar ligt de Haarlemmermeer?) Zie in je studieboek de 300 topografische namen die handig zijn om paraat te hebben (in je hoofd). En dan is het een kwestie van logisch nadenken:
Veluwe: gevormd in de ijstijd, oud dus.
Haarlemmermeer: is een polder, niet zo oud.
Biesbosch: stroomt een rivier doorheen, staat in open verbinding met de zee, dagelijks eb en vloed, dus afzetting van sediment. Dit is dus het goede antwoord.